IVBN: Overregulering remt investeringen in Nederlandse woningmarkt

Meer bouwen enige remedie tegen schaarste

IVBN vice-voorzitter Gertjan van der Baan wijst verdere regulering van de geliberaliseerde sector af. Om te voorkomen dat huurprijzen in gespannen woningmarkten verder oplopen, moet de overheid juist investeringen van lange-termijn investeerders stimuleren. Overregulering treft immers juist déze partijen, terwijl durfinvesteerders en private equity partijen de Nederlandse woningmarkt al weer aan het verlaten zijn, nadat zij in de afgelopen jaren uitzonderlijk hoge rendementen hebben behaald.

Uit een recente brief aan de Tweede Kamer blijkt dat minister Ollongren op verzoek van twee regeringspartijen wil onderzoeken of de aanvangshuren in de vrije sector kunnen worden gemaximeerd op basis van een percentage van de WOZ-waarde. De minister wil daarmee een ‘noodknop’ aanbrengen in zeer gespannen woningmarkten, waar huurprijzen oplopen door een groot woningtekort.

IVBN is, net als de minister, tegen woekerhuren, maar is van mening dat het invoeren van de noodknop geen goede maatregel is. Door de aanvangshuren te beperken op basis van de WOZ-waarde verliezen investeerders die lange-termijn in de Nederlandse woningmarkt hebben geïnvesteerd het vertrouwen in het woningmarktbeleid van de overheid. Met nog geen 10% van de bijna 3 miljoen huurwoningen is de geliberaliseerde huursector in Nederland al veel te klein. 80% van de Nederlandse huurmarkt is in handen van de woningcorporaties. Wanneer we het kleine vrije huursegment gaan reguleren, zullen investeerders zich terugtrekken van de Nederlandse woningmarkt en komen die middenhuurwoningen, waar zoveel behoefte aan is, er nooit.

Volgens Van der Baan is meer bouwen de enige echte remedie tegen schaarste op de woningmarkt. IVBN-leden zijn bereid om grootschalig te investeren in nieuwbouw. Van der Baan: “Wat we op de woningmarkt nodig hebben is samenwerking tussen de gemeente en lange-termijn investeerders. Zij hebben de middelen om grote aantallen nieuwe huurwoningen te bouwen en bestaande middenhuurwoningen te verduurzamen en renoveren. Dat is een markt waarin die partijen een acceptabel rendement moeten kunnen maken op het maatschappelijk kapitaal wat hen is toevertrouwd. Die moet je niet wegjagen met politiek ‘paniekvoetbal’. We moeten samen afspreken dóór te investeren, ook als het in de toekomst eens wat minder gaat, zoals tijdens de crisis langjarig het geval was.”

Volgens IVBN is de huurdersbescherming in de geliberaliseerde sector in Nederland goed geregeld in de huurwet en het huurcontract. Indien een huurder zijn huurcontract opzegt, zal de woning bij wederverhuring tegen de dan geldende markthuur worden verhuurd. Deze huur kan zowel hoger als lager zijn. Indien de woning langjarig was verhuurd, en daarna is gerenoveerd en verduurzaamd, dan is de huur waarschijnlijk hoger. Zeker wanneer de wijk of stad populairder is geworden. Dit geldt echter ook voor de kosten van onderhoud, OZB en erfpacht, die voor rekening van de verhuurder zijn. De verhuurder en de nieuwe huurder komen bij wederverhuur met elkaar vrijwillig de aanvangshuur overeen; de nieuwe huurder verwacht dat zijn inkomen en/of toekomstperspectief zodanig is dat hij die markthuur kan opbrengen en de verhuurder toetst dit. Een nieuwe huurder weet ook van te voren wat contractueel de jaarlijkse huurstijging maximaal kan zijn. Als de huurwoning op markthuur is en wordt verhuurd, is de jaarlijkse huurstijging meestal beperkt tot inflatie plus een beperkte opslag. De afgelopen jaren was de gemiddelde huurstijging van zittende huurders in de geliberaliseerde huurmarkt bij IVBN-leden inflatie plus 1%.

IVBN-leden hebben eerder aan minister Ollongren aangegeven bereid te zijn de jaarlijkse huurstijging op woningniveau beperkt te houden en de contractueel vastgelegde maximale opslag boven inflatie in huurcontracten te beperken, als maatschappelijke bijdrage aan oplopende huurprijzen en ter voorkoming van overregulering.


Noot voor de redactie: Contactpersoon F.J.W. (Frank) van Blokland, directeur IVBN 070-3000371 of  06 54 25 24 15 

Doel van IVBN is het bevorderen van een evenwichtig investeringsklimaat voor vastgoed en een goede marktwerking. IVBN behartigt de gemeenschappelijke belangen van (al of niet beursgenoteerde) vastgoedfondsen en vastgoed-vermogensbeheerders. De leden exploiteren omvangrijke portefeuilles vastgoed, overwegend in opdracht van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of banken, zodat zij aan hun maatschappelijke verplichtingen kunnen voldoen richting gepensioneerden. De leden werken dus ‘met andermans geld’ en moeten dat transparant, verantwoord, integer, duurzaam en voor de lange termijn beleggen tegen een zo hoog mogelijk rendement en met weinig risico. De 31 leden exploiteren voor circa 45 miljard euro aan Nederlands onroerend goed en nog eens zo’n 50 miljard aan vastgoed in het buitenland. Zij beleggen in woningen (50%), winkels (30%), kantoren (15%), bedrijfsruimten, parkeergarages en overig vastgoed.







Terug
25-4-2024
23-4-2024
3-4-2024
19-3-2024
29-2-2024
7-2-2024
31-1-2024
18-12-2023
29-11-2023
29-11-2023
10-11-2023
31-10-2023
27-10-2023
26-10-2023
5-9-2023
22-8-2023
22-8-2023
17-7-2023
11-7-2023
13-6-2023
18-4-2023
12-4-2023
4-4-2023
4-4-2023
4-4-2023
30-3-2023
28-2-2023
21-2-2023
10-1-2023
9-12-2022
8-12-2022
18-10-2022
4-10-2022
29-9-2022
22-9-2022
22-9-2022
6-9-2022
3-8-2022
31-5-2022
23-5-2022
20-5-2022
10-5-2022
28-4-2022
15-3-2022
15-12-2021
30-11-2021
19-11-2021
21-10-2021
12-10-2021
22-9-2021
21-9-2021
14-9-2021
7-9-2021
1-9-2021
8-7-2021
1-6-2021
25-5-2021
31-3-2021
3-3-2021
19-2-2021
17-2-2021
16-12-2020
15-12-2020
9-11-2020
5-11-2020
22-10-2020
22-10-2020
20-10-2020
13-10-2020
28-9-2020
17-9-2020
16-9-2020
11-9-2020
17-7-2020
16-7-2020
1-7-2020
9-6-2020
4-6-2020
3-6-2020
2-6-2020
15-5-2020
15-4-2020
14-4-2020
26-3-2020
24-3-2020
20-3-2020
3-2-2020