18. Voorburg, 28 oktober 2004

IVBN reageert zeer kritisch op eerste aanpassing BBSH

Minister Dekker gaat eerst met de hele sector in gesprek over werkdomein woningcorporaties

Gisteren was in de Tweede Kamercommissie VROM een (eerste) aanpassing van het BBSH aan de orde. Het was de bedoeling van de minister om per 1 januari 2005 de werkzaamheden van een woningcorporatie te splitsen in activiteiten die onbelast konden worden voortgezet en marktgerichte activiteiten die in een belaste dochter moesten worden ondergebracht. De marktgerichte activiteiten, zoals het ontwikkelen en verkopen van koopwoningen en het ontwikkelen en verhuren van dure huurwoningen, zouden in een dochter moeten worden ondergebracht, naast andere activiteiten. IVBN heeft in een brief aan de Kamercie aangegeven niet betrokken te zijn geweest bij het vooroverleg. IVBN uit in de brief dan ook ernstige bezwaren tegen het voorstel. Volgens IVBN is met de invoering van een belaste dochter nog beslist geen “level playing field” ontstaan. IVBN bepleit om samenwerking tussen beleggers en woningcorporaties mogelijk te maken, waarbij ieders sterke punten zouden kunnen worden ingezet. Voor beleggers is dat hun kennis en knowhow van de exploitatie van luxe, duurdere huurwoningen. Volgens IVBN is het beslist ongewenst als woningcorporaties zich via een belaste dochter gaan richten op de ontwikkeling van luxe, dure huurwoningen. Ook de NEPROM heeft ernstige bezwaren tegen de manier waarop woningcorporaties met de ontwikkeling en verkoop van koopwoningen binnen de belaste dochter verder zouden mogen gaan.

Aedes reageerde gisteren negatief op de brief van IVBN. Volgens Aedes zou IVBN ervoor pleiten het werkterrein van de woningcorporaties terug te dringen uit “marktbescherming”. IVBN-directeur Van Blokland noemt dat onzin: “Woningcorporaties hebben primair een volkshuisvestelijke taak om te voorzien in huisvesting van de zwakke groepen. Het zijn geen commerciële vastgoedbeleggers. In de lobby heeft Aedes steeds gesteld dat er géén sprake was van een discussie over het werkdomein van woningcorporaties. En laten wij nou net vinden dat het dat bij uitstek wél is. Via deze eerste aanpassing van het BBSH zou via een belaste dochter wel vennootschapsbelasting worden betaald, maar zou geen principiële discussie gevoerd worden over het werkdomein van corporaties.”

De Kamercie VROM, op initiatief van kamerleden Van Bochove (CDA) en Depla (PvdA) had al eerder besloten om zelf te (laten) onderzoeken hoe vorm en richting gegeven kan gaan worden aan de activiteiten van woningcorporaties via het BBSH. Ook minister Dekker gaat een brede commissie samenstellen die daar onderzoek naar moet doen. De minister gaf aan dat inmiddels een zeer groot aantal woningcorporaties al een BV hebben opgericht voor commerciële activiteiten in de woningsfeer. Overigens komt pas binnen enkele maanden het advies van de Raad van State over het voorstel van minister Dekker. De Kamercie VROM drong er gisteren dan ook op aan om deze eerste aanpassing van het BBSH uit te stellen en samen te laten vallen met andere aanpassingen van het BBSH, medio volgend jaar. Tevens biedt dat volgens Kamerleden de minister de gelegenheid om zowel met de koepel van de woningcorporaties Aedes verder te praten, maar ook met IVBN en NEPROM in gesprek te gaan. De minister wil de discussie nu binnen enkele maanden gaan afronden. Met dit besluit wordt het vennootschapsplichtig maken van de marktgerichte activiteiten van woningcorporaties uitgesteld, hetgeen IVBN betreurt. Maar er wordt volgens Van Blokland wel de gelegenheid geschapen om daadwerkelijk een “level playing field” te creëren en over het al of niet functioneren van woningcorporaties op de markt principieel te kunnen debatteren.


Noot voor de redactie: Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: drs F.J.W. van Blokland, directeur IVBN tel. 070-3000371 (werk); 06 54 25 24 15 (mobiel) Desegwenst kan de brief aan de Kamercie VROM worden opgevraagd via info@ivbn.nl. De Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) behartigt de gezamenlijke belangen van grote pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, (vastgoed-)vermogensbeheerders en (al dan niet beursgenoteerde) vastgoedfondsen. De 31 leden hebben voor circa 45 miljard euro aan Nederlands onroerend goed in bezit en dat is circa 95% van het Nederlands institutionele vastgoedvermogen. De bij de IVBN aangesloten vastgoedorganisaties beleggen in woningen, kantoren, winkels en bedrijfsruimten. Zij verhuren circa 175.000 woningen en zijn daarmee de derde aanbiedende partij op de woningmarkt. Het commercieel vastgoed is opgebouwd uit kantoren (circa 6 miljoen m2), winkels (circa 4,5 miljoen m2) , bedrijfsruimten en overig vastgoed, waaronder parkeergarages. Daarmee zijn de institutionele beleggers de belangrijkste commerciële verhuurders van onroerend goed. Al deze beleggingen hebben een belangrijke economische en maatschappelijke functie. IVBN-leden beleggen in vastgoed onder meer met het oogmerk om pensioen- en verzekeringsgelden te kunnen uitkeren. Vastgoedbeleggingen hebben daarmee een belangrijke maatschappelijke betekenis. IVBN is in 1995 opgericht om de gemeenschappelijke belangen van haar leden te behartigen en de bedrijfstak verder te professionaliseren.


Terug