Voorburg, 13 april 2014

IVBN reageert gemengd op politiek compromis huurmarkt, 13-04-2014

Afbakening taakgebied corporaties maakt investeren in vrije sector huur beter mogelijk

Voorzitter van IVBN, Henk Jagersma, reageert gemengd op het Kabinetsvoornemen inzake de hervormingen in de huursector. Voor IVBN is het belangrijkste punt daaruit de bevestiging van het Kabinet dat het taakgebied van de corporaties wordt gericht op het huisvesten van lagere inkomens. Er komen meer waarborgen om marktverstoring door corporaties in het vrije markt segment te voorkomen, waaronder een marktoets of marktpartijen bereid zijn tot dergelijke investeringen, alvorens de corporatie daartoe mag overgaan. Henk Jagersma: “We zijn graag bereid om, samen met de minister daarover met de corporatiesector in gesprek te gaan. We verwachten dat de corporatiesector zich nu echt primair gaat richten op de sociale kernvoorraad, waar nog gigantische opgaven liggen in de stadvernieuwing, sloop en renovatie, passende huisvesting voor één en tweepersoonshuishoudens en zorgwoningen voor ouderen met lagere inkomens. Laten we samenwerken, zodat de markt daarnaast een substantiële vergroting van de vrije sector kan realiseren. Als ieder zich vanuit zijn eigen positie en sterke kanten daarvoor sterk maakt, komen we samen verder.” Volgens Jagersma is het wel van het grootste belang dat de details de komende periode verder uitgewerkt worden. De nog bestaande onduidelijkheden, bijvoorbeeld over de ruimte die er binnen stads- en dorpsvernieuwing aan corporaties wordt gegeven, moeten worden opgelost.

IVBN regeert negatief op de verhoging van de inkomensgrens voor sociale woningbouw naar € 38.000. Nu moet de corporatie 90 % van de sociale huurwoningen toewijzen aan doelgroep tot € 34.000 en mag 10 % aan hogere inkomens worden toegewezen. De minister maakt het nu mogelijk dat 80% wordt toegewezen aan inkomens tot € 34.000, 10% aan inkomens tussen € 34.000 en € 38.000 en 10% aan hogere inkomens. IVBN betreurt dit. Er zijn immers nog grote wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Niet in de vrije sector. Deze wijziging vergroot de problematiek van de wachtlijsten en verlaagt de toewijzingskans voor de inkomens onder de € 34.000. Deze wijziging draagt eveneens niet bij aan de bouw van meer vrije sector huurwoningen door de markt. Immers, deze wijziging leidt ertoe dat bijna de helft (48%) van de Nederlandse huishoudens in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. .

Wel positief is IVBN over de bevriezing van de grens tussen sociale huur en vrije sector huur op € 700. Dit levert volgens Jagersma institutionele beleggers meer zekerheid op voor het investeren in huurwoningen vlak boven deze drempel. Ook wordt daarmee een eind gemaakt aan de voortdurende inkrimping van het vrije sector segment. Immers: de afgelopen jaren werd de liberalisatiegrens elk jaar weer verhoogd. Aan de bovenkant, boven de € 1000 huur bestaat echter zeer sterke concurrentie van de koopsector. Het markt-segment van middeldure huurwoningen tussen de liberalisatiegrens en de € 1000 nam door de stijgende liberalisatiegrens elk jaar verder af. 

Ook positief vindt IVBN dat er meer mogelijkheden komen om tijdelijke contracten te bieden. Dan kan niet alleen in de marktsector helpen, maar vooral ook de corporatiesector, waar voor bepaalde sociale huurwoningen veel meer controle is op de inkomensontwikkeling en de doorstroming dan makkelijker kan worden gerealiseerd. 
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Noot voor de redactie: Contactpersoon drs. F.J.W. van Blokland MRICS, directeur IVBN 070-3000371 of  06 54 25 24 15  

Doel van IVBN is het bevorderen van een evenwichtig investeringsklimaat voor vastgoed en een goede marktwerking, zowel lokaal, regionaal als (inter-)nationaal. IVBN behartigt de gemeenschappelijke belangen van de leden en biedt een platform voor institutionele vastgoedbeleggers
Leden van IVBN zijn vastgoedondernemingen in de vorm van (al of niet beursgenoteerde) vastgoedfondsen en vastgoedvermogensbeheerders. De leden exploiteren omvangrijke portefeuilles vastgoed, overwegend in opdracht van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of banken. De 30 leden exploiteren voor circa 50 miljard euro aan Nederlands onroerend goed en nog eens zo’n 50 miljard aan vastgoed in het buitenland. Zij beleggen in woningen (40%), kantoren (25%), winkels (25%), bedrijfsruimten, parkeergarages en overig vastgoed.





Terug